zondag 29 januari 2017

Watergeomantie : “Vinger in de dijk” naar vingers van de dijk naar het water dat met “open handen” kan worden begroet


een recht gebaar wordt rond, saturnus wordt maan

Droom
Deze nacht droomde ik van een oude schietwilg in een desolaat leeg landschap waar een man inklom en de takken afbraken omdat het ziek is.

Letterlijk verdwijnen mometeel de wilgen uit het oer-Hollandse landschap, deels ook omdat het water niet meer zuiver is.
Thuis koester ik nog steeds de waterknotwilgen uit eerbetoon aan het waterlandschap en gebruik het hout om m’n woning te verwarmen. Ik ben waarschijnlijk de enige persoon die maandelijks wilgenhout importeert naar Beieren om het daar op te stoken.

Een dijk is een door mensen aangelegde waterkering, die het achterliggende land beschermt tegen overstromingen. Van oudsher worden dijken niet alleen gebruikt als bescherming tegen hoog water maar ook voor andere functies zoals hulpmiddel bij irrigatie en transport.

Zo'n 2000 jaar geleden bestond de kust van Nederland en België uit een brede duinenrij die hier en daar onderbroken werd door zeegaten waardoor rivierwater in zee uitstroomde. Achter de duinenrij lag een met kreken dooraderd schorren- en slikkenlandschap dat uit natte klei of veen bestond. Al voor de Romeinse tijd hebben mensen sommige van deze gebieden, bijvoorbeeld in Friesland, in gebruik genomen door terpen en eenvoudige dijkjes aan te leggen.
De Romeinen begonnen met de aanleg van dijken en dammen om de loop van sommige rivieren te veranderen zodat ze beter bruikbaar werden voor vervoer per schip. Met afwateringskanalen werden op sommige plaatsen gebieden ontwaterd en geschikt gemaakt voor landbouw. Na het vertrek van de Romeinen uit de Lage Landen zijn deze waterbouwkundige werken in verval geraakt. Natuurlijke processen maakten dat het schorren- en slikkenlandschap zich kon herstellen.[6]
In de zevende eeuw werd een begin gemaakt met het aanleggen van dijken ter bescherming tegen de zee. Rond het jaar 1000 maakte men in het rivierengebied van de Nederlanden een aanvang met de aanleg van dijken om de loop van rivieren te beheersen. Het gebied dat in de twee eeuwen daarna bedijkt werd, wordt wel "Oudland" genoemd. Het hier aanwezige veen klonk door ontwatering zoveel in dat er soms reliëfinversie optrad; de zandbodems van de getijdekreken kwamen dan uiteindelijk hoger te liggen dan het omringende maaiveld. Het gebied dat na circa 1200 werd bedijkt, wordt "Nieuwland" genoemd. Dit waren kwelders waar het veen al verdwenen was en waar slechts geringe inklinking optrad. In het rivierengebied vond veel van de bedijking plaats in het kader van de Grote Ontginning. In het jaar 1014 werd de kust getroffen door een stormvloed waarna men met name in Zeeland en Friesland begon met de aanleg van zeedijken. Omstreeks de twaalfde eeuw kwam het waterbeheertoezicht en de controle op het onderhoud van dijken en andere waterwerken in handen van heemraden, aanzienlijke burgers die het waterbeheer van verschillende gebieden op elkaar afstemden. Later kwamen hier waterschappen of hoogheemraadschappen uit voort.
In de twaalfde eeuw werd ook duidelijk dat dijkenbouw gevolgen had voor het landschap. Zo begon het Zwin dicht te slibben door de bedijking. In 1250 was de Westfriese Omringdijk aangelegd die ten noorden van Alkmaar een groot gebied moest beschermen tegen het opdringende water van de Zuiderzee. In 1277 was het landschap dusdanig veranderd door menselijke invloeden dat de duinen niet meer voldoende bescherming boden, wat tot het ontstaan van een nieuw type dijk leidde: de zeedijk.[6] In dat jaar brak de dijk bij Jansum en Wilgum door waardoor de Dollard ontstond. In dezelfde periode werden in de zuidelijke en noordelijke Nederlanden steeds meer rivieren bedijkt om ervoor te zorgen dat de stroom niet meer ver buiten zijn oevers zou treden. Bron; Wiki
…..als het water door een gaatje van een dijk stroomt is de dijk al verloren…


Vinger in de dijk
Hans Brinker, of De Zilveren Schaatsen
 (engels: Hans Brinker, or the silver skates: a story of life in Holland) is een Amerikaans boek geschreven door Mary Mapes Dodge en uitgegeven in 1865. De Nederlandstalige vertaling kwam in 1867 uit.
Het verhaal van Hansje Brinker, de achtjarige jongen uit Spaarndam die in de zeventiende eeuw Haarlem en omgeving voor een ramp behoedt, is in het buitenland wijd en zijd bekend. Door zijn vinger in een gat in een binnendijk te plaatsen en dat een hele nacht vol te houden, voorkomt hij een dijkdoorbraak. Het verhaal heeft meer dan een symbolische waarde. Het typeert Nederland als Waterland, zegt men maar is eigenlijk een Amerikaanse sage die in Nederland is overgenomen. Deze beeldspraak komt niet voor in de Fries Hollandse verhalen cultuur!

Kunstenaars hebben de vingerstekende jongen verbeeld in Spaarndam (1950), Harlingen (1962) en in Madurodam.  
Een modern Bouwritueel geinitieerd door Imke van Dillen voor de de transitie van de dijken in Nederland  voor het Ministerie van Infrastruktuur en Milieu is ook een boeiend initiatief dat gebaseerd is op het "water stoppende vinger ritueel'. Zie: https://www.youtube.com/watch?v=NKxV7Z4qmYk&feature=youtu.be

Welke vinger gaat overigens de dijk in? Eerst met de wijsvinger in de dijk?  De oude Grieken wezen met de middelvinger en in Azie met de duim. De tweede vinger is ook de veegvinger, de proefvinger. En welke hand eerst; links of rechts?

Een geïdealiseerd beeld dat een kind een samenleving kan redden is Oerdenken en komt vooral voor in de christelijke religie.


Rivierdeltamensen
De realiteit van alledag in het waterlandje was veel harder. Als het water echt het land bedreigde was er veelal niets te doen vooral als er sprake was van ijsdammen; Het dijkleger bestaande uit mannen kon met schop spade en wilgenhout vlechtingen overstromen lokaal
wel tegenhouden maar dijkval op zwakke plekken door gaten in de dijk was niet te bestrijden. Maken dat je wegkwam was dan het devies en “ je eigen haard redden”. De waterwolf valt je aan en spookpaarden kondigen de komst van overstromingen aan. Interessante wezens die de angst voor het water bovennatuurlijk maakten en ook een concrete personificatie waren van deze natuurkracht. In de Middeleeuwen geloofde men dat landdieren ook hun tegenpool hadden in het water. Zo werd de landwolf een waterwolf!

Eigen waterleven met land beneden de zeespiegel
Zelf ben ik geboren in de Alblasserwaard, twee maanden na de watersnoodramp in 1953.  Een gebied met een bewogen geschiedenis van kleine en grote zondvloeden Mijn ouders moesten uit de Giessen Oudkerkse Bovenkerkse polder evacueren voor het water dat kwam tot de woonhuisdeur. Deze natuurramp was m’n eerste trauma daar ik bijna een miskraam was, dat het water me zou oplossen, verdrinken. Later ontdekte ik dat in de Alblasserwaard in de boerenaard gegriefd was dat elk jaar het water kon komen en dat de boerderijen waterproof waren gebouwd. De koeien gingen naar de waterzolder; een versterkte stalzolder of op een hoge terp in de stal en de mensen naar de zolder. Via en groot luik werden de spullen boven gebracht. Sommigen huizen hadden aparte vloeddeuren in de gevel vanwaar je met een schouw weg kon varen. De muren met leem verbonden zodat de stenen later weer konden hergebruikt als het water ze wegspoelde konden instorten maar het boerenhuis bleef veilig op haar gebinten op hoge stenen poeren staan. De bomen rondom het huis werden gebruikt om gebonden wilgentakken wiepen rondom te verbinden zodat de golfslag het huis niet zo beschadigde. Het hooi werd hoog bewaard dat het water het niet kon nat maken.
De angst zat erin maar men had een adequate lokale aanpassing en een collectieve aanpassing: het dijkleger. Mijn vader moest bij hoog water naar een bepaald dijkvak gaan met z’n spade om het te beschermen.

Later ontdekte ik dat het vroeg 18e eeuwse huis gebouwd is op een vroeg 13e eeuwse  woon-/huisterp die de oerbewoners opwierpen om zich tegen het jaarlijkse overstromingswater te beschermen. Het land van m’n voorvaderen langs de Giessen–oude Friese ontginners-  moet zo begin 11e eeuw zijn ontgonnen. Boerenontginners die het water konden keren en met het water leefden; het nabije droge hoge akkerland voor handelsgewassen, dan het vochtige weiland en het nog vochtiger verder weg gelegen slechter ontwaterde hooiland .  Het water had mythische vormen en daarin leefde  de
bullebak’, een oerwezen dat kinderen angst gaf zodat ze niet te dicht bij het water kwamen, waarin de bullebak leefde en hen opslokte.
Het water nam maar het gaf ook. Bij de laatste watersnood in 1953 gaf het land een rijke grasoogst. De watersnoden bevruchten het land met het mineraalrijke rivierslib. Later werd een ringdijk aangebracht die terp met terp verbond om het zee-en Merwede rivierwater te weren. De latere Giessendijk voor ons huis ,was vanaf 1277nog lang een zeedijk en een onderdeel van de rond omgaande dijk om de toenmalige Alblasserwaard.
De plek waar ik geboren ben en geaard was met recht een Friese terp plek waar eerst de hoogte in werd gegaan en later horizontaal het water werd gekeerd. Verticaal versus horizontaal.


Romaans Frankisch denken
Een vinger in de dijksteken is een romaans christelijk denken om de dijk te behouden. Modern is om dijken soms te slechten, om te leggen, en andere strategieën te vinden om met het stijgende water om te gaan. De hoogte in gaan of gewoon zoals de ouden deden; hogere grond gaan zoeken elders. Ik heb voor het laatste gekozen, stroomopwaards naar de bron van het rivierwater. Mijn familie is afkomstig van het buurtschap, den Dool, waar de rivier de Giessen haar oorsprong heeft in een oude stroomrug, een oude Rijnloop.

West- en Noord Nederland liggen in een dalend gebied en wordt omgeven door een stijgende zeespiegel. Dat is niet tegen te houden op den duur. Ophogen is nu nog een mogelijke strategie maar is niet meer opgewassen tegen verhoogde intense regenval, plotselinge hoge rivierdebieten en westerstormen al of niet begeleid door geologische fenomeen die grote, middelgrote of kleine tsunami’s kunnen geven.
Richt je blik op de toekomst en eer het Waterwezen  met zijn vele vormkrachten en stroom mee!

Stellingen
Het Buitenwater keren door het buiten te sluiten met dijken is een niet fries gedachtengoed maar een Frankisch van een ‘Landvolk”. Het romaanse christendom heeft dat in deze regio verspreid via het bisdom Utrecht e.a. bisdommen, kloosters en Hollandse graven.  Door hen wordt het water uitgebannen, weggepompt, afgeweerd door hoge dijken en  gedemonificeerd en worden negatieve waterwezens bedacht zoals de waterwolf, bullebak e.d.
En het Christendom damde hier de emoties in, gaf een grens aan, dat overigens ook een positief aspect is van de emotie les om grenzen te stellen.
Nu wonen miljoenen Nederlanders op land waar het element water wordt weggedrukt,  en wonen onder waterniveau, in de wegzakkende nederwereld.

De oer Friese mentaliteit  van dit “Zeewaterkustvolk” is op hoge punten te wonen, een terp opwerpen, zodat het water er langs heen kan stromen. Het water is een te grote onberekenbare kracht om mee samen te leven en niet te weren. Het’ land van de Maan’ met haar getijden en haar maanboom de wilg! Zwanenland, heilig met de Friese totemvogel, de zwaan, verwijzend naar het sterrenbeeld zwaan, een heilig kruis.

De waterwezens waren juist voor de Friesen behulpzaam en gaven raad via bijvoorbeeld de watermensen: meerminnen en meermannen. In heel veel gemeente- en waterschap wapens tref je waterwezens aan. Bij m’n onderzoek naar watergeomantie trof ik nog heel veel voorbeelden aan dat deze wezens nog steeds aanwezig zijn en behulpzaam.
Modern is om hen ook te raadplegen bij het waterbeheer, inclusief dijkenbeheer.

In september 2017 start ik een jaar leergang van 20 dagen over Watergeomantie. Heb je belangstelling laat het me weten.
In februari start ik op zaterdagen een nieuw onderzoek naar de geowatermantie van de Friese elfsteden. Wil je mee?




Geen opmerkingen:

Een reactie posten